vrijdag 21 november 2014

Een boek naar eigen smaak


Vroeger was alles beter…

Neem nou boeken.
Ze werden ambachtelijk met de hand gedrukt met diverse lettertypen en verlucht met gravures door echte kunstenaars. Als je veel geld had kon je die bovendien laten inkleuren door een ‘afsetter’. Je kon het boek in folio krijgen of in quarto, op goedkoop papier of dik luxe papier, met extra illustraties of zonder. Je kon ze ongebonden kopen met papieren omslag of laten inbinden in leer, halfleer, perkament of gewone kartonnen platten, al dan niet met sierpapier beplakt. Keuze zat.

Tegenwoordig koop je een massaproduct waarbij je – als je veel geluk heb – alleen kunt kiezen tussen een ingebonden exemplaar met harde kaft of een gelijmde met softcover. That’s it!
Dikke kans dat je boek krap een jaar later in de ramsj opduikt of tweedehands bij bol.com voor een fractie van het bedrag dat je er voor moest neerleggen.
En over honderd jaar laten de bladen los en verkruimelen tussen je vingers vanwege de slechte lijm en papierkwaliteit.
Nee…, vroeger was alles beter.


Natuurlijk! Je kunt met je nieuwe boek naar een boekbinder gaan, de kaft laten verwijderen en het boekblok vervolgens laten zetten in een andere band naar keuze. Handiger is het (maar niet altijd mogelijk) om bij de drukker een ongebonden/ongesneden exemplaar vers van de pers te bestellen en dat vervolgens te laten inbinden.
Dat heb ik een keer gedaan bij uitgeverij De Buitenkant bij het verschijnen van: “Uit de Schaduw” (Amsterdam, 2011), het jubileumboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen. Natuurlijk heb ik daarnaast ook een genummerd exemplaar gekocht maar die losse katernen bestelde ik destijds met het idee om ze ooit nog eens te laten binden in een perkamenten band. Ooit…


In het antiquariaat en het tweedehands circuit kom ik regelmatig boeken tegen die door hun voormalige eigenaar zijn veranderd naar hun persoonlijke smaak. Meestal gaat het dan om een afwijkende boekband. Over particuliere boekbanden heb ik twee keer eerder geschreven. De eerste keer in: “Nieuw maatpak voor Frederik Muller” en de tweede keer in: “Boekverbeteraar”. In het eerste artikel was ik zelf de opdrachtgever en in het tweede artikel een beroemde bibliofiele lekkerbek.
Mocht u overigens een fervent liefhebber van boekbanden zijn dan kunt u uw hart ophalen bij het Belgisch-Nederlands Boekbandengenootschap.


Een enkele keer is behalve de band ook de inhoud veranderd.
Op de Haagse boekenmarkt kocht ik jaren terug voor een paar euro de vierdelige set: “Het leven van onze voorouders” (Amsterdam, z.j. ca. 1900) geschreven door Mr. N. de Roever en voortgezet door Dr. G.J. Dozy.
Niet omdat de inhoud of de particuliere banden nou zo spectaculair waren, integendeel! Bijzonder in dit geval was dat de overijverige eerste eigenaar de boeken had voorzien van (zelf?) getekende landkaarten, genealogische diagrammen en aantekeningen. Geen prutswerk maar fraaie toevoegingen zoals u aan de hand van de collagefoto kunt zien.
Dat ‘verrijken’ van boeken met extra platen e.d. kwam vroeger vaker voor. In Engelse boektermen praten we dan over een ‘grangerized copy’ naar James Granger ( 1723-1776).

Mijn laatste aanwinst in dit kader is wat spectaculairder. Het is meteen een goed voorbeeld van de ‘kringloopse boekenwijsheid’ die zich beperkt tot het nakijken van de prijzen op internet. In het desbetreffende boek zat namelijk een kopie van de boekensite Antiqbook waarop bij drie verschillende antiquaren een ‘vergelijkbaar’ exemplaar werd aangeboden van ‘datzelfde’ boek: “Kunst en maatschappij van William Morris
(Amsterdam, 1903). Niet dus


Kunst en maatschappij van William Morris” is een vrij kostbare uitgave die destijds werd vormgegeven door Sjoerd de Roos (1877-1962) en in twee uitvoeringen verscheen, zoals de krantenadvertentie laat zien.
Alhoewel het boek antiquarisch regelmatig wordt aangeboden en dus niet zeldzaam is moet u voor een mooi exemplaar in een blauw linnen band al gauw rekenen op € 150,- a
€ 200,- euro en voor één van de 200 genummerde exemplaar in een perkamenten band op een vraagprijs rond de € 400,- tot € 500,- euro.

Blijkens het ex-libris aan de binnenzijde van het voorplat stond het exemplaar dat ik in mijn kringloop vond ooit in de kast van ene J. Krull. Ik vermoed dat het gaat om de drukker J. Krull die tijdens het interbellum verbonden was aan de Amsterdamse grafische school te Amsterdam.
Zijn Mijn exemplaar zit in een particuliere halfleren band met groene sierpapieren platten.
De smaakvolle rugversiering is evenals de titel in goud uitgevoerd. Het boekblok is niet afgesneden (non rogné) behalve de kopsnede die goudverguld is en bovendien geciseleerd.

Het belang van deze uitgave ligt volgens boekhistoricus Ernst Braches vooral in de verzorging van het innerlijk van het boek en daar is in dit geval iets vreemds mee aan de hand.
Elementen als de afwijkende papierkwaliteit naast de zeven reproducties (van boeken gedrukt op de befaamde Kelmscott Press) komen overeen met die van een luxe uitgave. Een ontbrekend element is het ingeplakte blad met een boeknummer. Het is dus niet één van de 200 genummerde exemplaren.


Tijdens een vergelijking met één van de 200 genummerde exemplaren in perkamenten band bij antiquariaat Brinkman vielen direct twee dingen op. Allereerst zijn alle illustraties op een andere plaats dan gebruikelijk ingebonden. Ronduit verrassend was de ontdekking dat bij vier van de zeven illustraties de verklarende tekst of de sierelementen (kleine Maltezer kruizen) op de verso zijde ontbreken en dat bij één illustratie de tekst op de verso zijde een zeer opvallende zetfout bevat (‘Begipagia’ i.p.v. ‘Beginpagina’).

Deze bevindingen doen vermoeden dat de eigenaar zijn exemplaar destijds heeft samengesteld uit restanten die bij de drukker overbleven.
Die restanten bestonden uit een complete set tekstkaternen (mogelijk een zogenaamd uitschotexemplaar) en drukproeven van de illustraties.
Door het inbinden van deze elementen in een smaakvolle particuliere band creëerde Krull een uniek exemplaar in uiterlijk en inhoud. Een boek naar eigen smaak in optima forma.

vrijdag 7 november 2014

Ansichtkaarten & boeken


Ik heb al eens geschreven over "Oud papier" en "Ephemera uit vak U-7" om aan te geven dat ik als antiquarius een brede belangstelling heb voor oud bedrukt papier. Meestal wel in de vorm van een – liefst gebonden - boek maar zo af en toe ook in andere vormen.
Oude topografische kaarten bijvoorbeeld, of curieuze brochures en oude prenten zal ik niet gauw laten liggen als ze een relatie hebben met mijn interessegebieden, boeiende verhalen opleveren en ‘last but not least’ vriendelijk zijn geprijsd.

Op mijn blog heeft u al diverse malen kunnen zien dat ik ook over wat ansichtkaarten (of in goed Nederlands ‘prentbriefkaarten’) beschik. Een echte verzamelaar van ansichtkaarten voel ik me niet. Op boekenmarkten laat ik ze links liggen en ik ga vrijwel nooit naar kaarten- of verzamelbeurzen. Mijn voornaamste bronnen op dit gebied zijn Marktplaats en Qoop.


Mijn aandacht voor oude ansichtkaarten is begonnen in de tijd dat ik veel genealogisch onderzoek deed naar mijn familie, zo tussen 1990 en 2005. Ter illustratie van de droge feiten uit de doop- trouw- en begraafregisters, de burgerlijke stand of notariële archieven kocht ik toen regelmatig ansichtkaarten van straten waar familieleden hadden gewoond of van winkelpanden, scholen, bedrijven en begraafplaatsen die met onze geschiedenis waren verweven.
Het is natuurlijk puur jeugdsentiment maar ik kan het nog steeds niet laten om af en toe kaarten te kopen van de buurten en straten in de Watergraafsmeer, Amsterdam-Buitenveldert en Amstelveen, waar ik opgroeide, speelde, naar school ging en woon(de). Al deze nostalgie bewaar ik in zuur- en weekmaker vrije hoesjes in insteekmappen in één van de dertig ordners met mijn genealogie.

Regelmatig koop ik ansichtkaarten die in verband staan met mijn boekenliefhebberij. Een goed voorbeeld is mijn interesse voor kaarten van de Amsterdamse Oudemanhuispoort. De bescheiden collectie die ik bezit gebruikte ik ter illustratie van het stukje “Holy ground” en bewaar ik in het boek van Jurjen Vis: “De Poort” ( Amsterdam, 2002).
Een ander voorbeeld is het boek: “Toen ik nog jong was” (Amsterdam, 1901) van Justus van Maurik waarin ik zijn portretkaart en de kaart met Amsterdamse straatfiguren bewaar, die ik gebruikte voor het stukje “De jus van de stad”.


Een bijzondere toevalsvondst deed ik enige tijd terug toen ik voor het eerst de vernieuwde winkel van Scheltema bezocht aan het Amsterdamse Koningsplein. Mijn belangstelling gold vooral de antiquarische afdeling die me overigens niet tegenviel.
Tegenover de inkoopbalie op de tafel met vers binnengekomen tweedehands boeken stonden twee schoenendozen. Beiden bleken gevuld met kaarten - a één euro per stuk - van en over het Oranjehuis.
Geboorten, huwelijken, optochten, staats- en stadsbezoeken, kaarten met Oranjeliedjes, fotokaarten, getekende kaarten, noem maar op. Op zoek naar iets speciaals of geks gleden zo talloze Wilhelmina’s, Juliana’s, prinsen en prinsessen door mijn vingers.

Een eenvoudige op oranje papier gedrukte kaart trok mijn aandacht. Een rennende jongen met de tekst “Hoera een prins geboren, 15 april 1909”. Ik piekerde me suf welke prins dat kon zijn. De enige koninklijke geboorte die ik kon bedenken was die van koningin Juliana (1909-2004) die bovendien niet op 15 maar op 30 april ter wereld kwam!


Thuisgekomen begon het uitpluizen en al gauw kwam ik er achter dat de kaart een ontwerp was van de Utrechter J.H. Moesman (1859-1937).
Die volgde destijds op de voet en in spanning, net als de rest van Nederland, de zwangerschap van koningin Wilhelmina die al diverse miskramen had gehad. Tegelijkertijd hoopte hij op een commercieel en financieel succesje!
Hij maakte een ansichtkaartontwerp met 'prins' dat hij, mocht het een prinses worden, makkelijk kon aanpassen, zodat hij direct na het goede nieuws kon drukken en verkopen.

Het werd dus een prinses en het kleine partijtje reeds gedrukte ‘prins-kaarten’ met de verkeerde datum werd vernietigd, op een klein stapeltje na dat door het handels- en verzamelaars circuit zwerft. Een toppertje dus voor verzamelaars van kaarten van het Oranjehuis of liefhebbers van gedrukte curiosa zoals Perkamentus!

Mijn laatste aanwinst is een ansichtkaart die ik regelmatig in publicaties tegenkom. Of het nu gaat om seriewerken over de geschiedenis van Amsterdam of om specialistische werken over prostitutie en/of vrouwengeschiedenis, deze kaart zie ik regelmatig als illustratie voorbij komen. Van een dergelijk 'icoon' kan ik ontzettend hebberig worden. Het vinden en verkrijgen was een ware uitdaging want juist vanwege het bijzondere verhaal erachter is de kaart gewild en een curiosum.


De in zwart-wit gedrukte kaart is een particuliere uitgave van de Fransman Guillaume Rigal die rond 1900 uitbater was van het meest beroemde en luxueuze bordeel van Amsterdam; Maison Weinthal. In 1902 werd een nieuwe, strengere politieverordening aangenomen, die het bezoek aan verdachte huizen verbood. Het verbodsplakkaat werd ook aangeplakt bij de ingang van Maison Weinthal en er kwamen twee agenten posten, om klanten te beletten naar binnen te gaan.
Uit woede en onvrede liet de uitbater toen deze ansichtkaart drukken met het portret van een lieftallig meisje (met als romp Maison Weinthal), omgeven door opgewonden heren met stijve pie… boorden en de tekst: “De Nieuwe Politie-Verordening: Je mag er naar kijken, maar inkomen niet.”. En dat gold zowel voor het bordeel als voor de meisjes!